Ik logeer bij vrienden in Arusha en ze zijn zo gastvrij!
Het is een speciaal gevoel om te ervaren dat ik ben opgenomen in hun familie. Ze doen hun gewone dagelijkse dingen en daar pas ik bij. George en mama Ronnie zijn van mijn leeftijd en hun zoontje Ronnie is 2,5. Ik ben zijn zus en hij noemt me dada. Soms dada Sas en soms Saskia, maar zijn favoriete woord is dada. Het is een heerlijk ventje met een eigen wil en daardoor denk ik af en toe, help :). Met mama Ronnie wandel of ren ik ’s ochtends vroeg. We praten een beetje, kleine/simpele dingen lukken wel, maar verhalen willen nog niet echt lukken in het Kiswahili. Soms gaan we er ’s middags voor zitten, boek, papier, pen en een pot thee erbij en oefenen maar. George ken ik al sinds 2004, hij was toen chauffeur en ik reisleider. Nu is hij mijn agent in Arusha en regelt hij mijn boekingen. We hebben een goede vriendschap opgebouwd en dat is toch wel heel speciaal hier. Ik heb mijn eigen kamer in hun grote huis, een heerlijk bed en ik mag zo lang blijven als ik wil. Water wordt soms door een vrachtwagen gebracht, maar die is al een tijdje niet geweest. De ton van 2000 liter is leeg en de ton van 3000 liter wordt handmatig aangevuld, zodat de douche stromend water heeft. De keuken is nog niet af en er is geen aanrecht en geen stromend water. Diverse emmers volstaan hier. De afwas wordt buiten op de veranda gedaan in diverse bakken. En de was, daar begin ik maar niet aan. Op de hand, dat heb ik nooit geleerd. Uiteraard was ik mijn eigen ondergoed, gelukkig mag het hier gewoon aan de lijn hangen. Je ziet namelijk nergens ondergoed in Afrika, zo vreemd, en het wordt echt wel gedragen. Na een paar dagen afkijken weet ik nu veel te vinden en kan ik het ontbijt maken en help ik soms mee met het snijwerk voor de lunch en avondeten. Ze eten hier 2 keer per dag warm, even wennen. Net zoals de etenstijden, lunch rond 13-14 en diner rond 20-21 uur. En elke dag de vraag, wat gaan we eten? Maar dat doen ze elke dag, ook als ik er niet ben. Rijst, aardappelen, bonen, patat, chapati’s, ugali en daarbij groenten, salade en vlees en fruit. Ze vinden het maar vreemd dat ik niet altijd vlees wil eten, maar dat komt ook door mijn ‘dieet’ van vorig jaar, ik wil niet elke keer eiwitten en koolhydraten mixen. Mama Ronnie en George houden van koken en ze nemen er de tijd voor. Niets gaat hier snel en zelfs een eenvoudige soep kan soms al 2 uur duren, want alles wordt vers gemaakt.
Een andere vorm van gastvrijheid is het enthousiasme waarmee mensen me begroeten, ook al hebben ze me al jaren niet gezien. Ik dacht dat ik misschien wel niet herkend zou worden, maar niets is minder waar. Het eerste wat ze zeggen is, umepunguza, je bent afgevallen. Lekker direct, gelukkig maar dat het zo om is en niet andersom, want dat zouden ze namelijk ook zeggen :). Daarna natuurlijk alle begroetingen zoals dat hier heel gebruikelijk is. Hoe is het met je? Hoe is het met je familie? Hoe is het thuis? Hoe is het op het werk? Ben je getrouwd? Was je ‘verdwaald’, hoe is het al die tijd met je gegaan? Dus alles gaat goed? Alles gaat prima? En weet je wat, ik heb alle tijd voor deze begroetingen! Al die tijd houd je de hand van de ander vast, sinds kort snap ik ook pas waarom men zulke slappe handen geeft. Ik ben blij dat ik dit allemaal in het Swahili kan doen, dat maakt het gelijk zoveel leuker en men vindt dat ik goed Swahili spreek en een mooie uitspraak heb!
Groetjes Saskia