Kenia, Tanzania & Zanzibar rondreis: Harrie en Jeanine

Hallo Saskia, We zijn buitengewoon tevreden over de persoonlijke aandacht die jij aan onze reis hebt besteed. Je verstaat de kunst om te luisteren naar onze wensen en de reis daarop aan te passen. Onze wensen om zowel avontuurlijk en toch luxe te reizen heb je vertaald naar heerlijke, authentieke hotels, prima chauffeurs voor de safari's, en avontuurlijke excursies. Dankjewel voor deze prachtige reis! Groetjes Jeanine

 

Zo makkelijk is het nog niet om te kopieëren en plakken uit een 9 pagina’s lang reisverslag :). Voor de mensen die tijd hebben om te lezen… doen! Ze hebben zoveel gezien en gedaan, je wilt er zo zelf heen, leuk en pakkend geschreven.

Van Mount Kenya naar Lake Nakuru Nationaal Park

We vertrokken van Mt. Kenya naar Lake Nakuru, een lange, maar mooie tocht, waarbij je het landschap zag veranderen van het bosrijk gebied bij Mt. Kenya naar savanne. Stopplaats bij de Thomson waterval en foto’s maken bij het uitkijkpunt op de Rift Valley.. Schitterend.

Onze lodge ligt in het natuurreservaat. Onderweg zagen we al apen en de buffels. Onze slaapplaats is een hele luxe tent bij Flamingo Hill Tented Camp. Daar heb ik dan ook na de lunch meteen m’n dutje gedaan. Om 16.00 uur stond Joseph klaar om aan de “game-drive” te beginnen. Hij had zijn bus al geprepareerd, dwz hij had het dak al omhoog gezet. Zo konden we staand in zijn bus kijken naar het wild en foto’s maken.

We zagen giraffen, leeuwen, neushoorns, gazellen en buffels. Zebra’s, ontelbare flamingo’s en pelikanen. En als klap op de vuurpijl: 2 maal een cheeta. De tweede keer zag ik er opeens een in een boom zitten en gilde dat Joseph achteruit moest gaan. Hij was net zo verbaasd als ik, want we waren de eersten, die hem opmerkten. Wij foto’s maken en hij meldde het meteen via zijn “bakkie” aan zijn collega drivers. Die kwamen met z’n twintigen aanscheuren om ook een glimp op te vangen! Het was net een film. Moe, maar voldaan waren we om 19.00 uur weer in het hotel.

Hell’s Gate Nationaal Park

Vanochtend vroeg gingen we met onze chauffeur naar Hell’s Gate National Park. Dit is het enige park in Kenia dat je te voet of per fiets mag bezoeken. We hebben getwijfeld of we de wandeling naar de kloof wel te voet (2 uur) zouden maken of per fiets of toch maar met de auto. Gelukkig voel ik me erg fit en wilde ik graag te voet, want zo zie je toch het meest. Het was heerlijk. Niet te warm, praktisch geen toeristen (we hebben er misschien 6 gezien), alleen 3 bussen schoolkinderen en een schitterende natuur. We zagen roofvogels, giraffen, antilopen enz.enz. Niet echt spectaculair, maar wel heel relaxed en puur.

Daarna de tocht door de kloof van ongeveer een uur gemaakt. Een paar erg moeilijke kruip door, spring- en klauter hindernissen door water, kiezels enz., maar verder ging het goed. Gelukkig meestal omlaag en dat is het minst vermoeiend. Onderweg kokend water bronnen (geisers) en zwarte steen. Lijkt een beetje op de Gorges du Verdon, maar dan minder imposant.

Masai Mara

Vanmorgen zijn we van Lake Naivasha naar de Masai Mara vertrokken. Een rit van ong. 4,5 uur. Vooral de laatste 85 km is de weg erg slecht. We zien weer het landschap veranderen. We gaan nu echt naar de Maasai. We zien die rood geklede, slanke figuren met hun kuddes runderen of geiten. Vaak zijn het ook jonge kinderen, die de zorg voor de kudde hebben. Er is geen landbouw, alleen grazende kuddes. We hebben weer een uitstekende lodge, de Mara Sopa lodge en daar treden de Maasai ook op voor de toeristen! Het zijn prachtige mensen, lang, slank en kleurrijk.

Vandaag de hele dag op “game drive” met een picnic-box voor onderweg. Toen we om 7.15 uur aan het ontbijt verschenen waren al bijna alle mensen vertrokken! Wij vertrokken pas om 8.00 uur in alle rust. De hele dag in onze bus, met open dak, van waaruit je gemakkelijk kunt fotograferen en op zoek naar de dieren. We reden helemaal tot aan de rivier de Mara, waar we een van de plekken van de grote oversteek van de migratie van de gnoes bezochten. Op deze plek is de kant van de rivier niet zo stijl.

We zagen de kadavers van de gnoes nog liggen, die de overkant niet gehaald hadden. Ze zagen er nog goed uit, dus het was nog niet lang geleden, dat de tocht had plaats gevonden. De kuddes gnoes trekken van de Serengeti (Tanzania) naar de Masai Mara (Kenia) en omgekeerd twee maal per jaar. In hun kielzog trekken ook de zebra’s en de gazelles. Het zijn echt ruim 1 miljoen gnoes, dus het moet gigantisch zijn om dat te zien. Bij de rivier liggen tientallen dikke nijlpaarden te luieren. Ze lijken zozeer op de stenen in de rivier, dat je ze in het begin niet eens opmerkt. Natuurlijk liggen er krokodillen en zie je veel gieren, die bij de kadavers zitten. We zien een kudde zebra’s die de oversteek willen gaan maken en besluiten om onze picnic maar in de auto te houden om te wachten op de oversteek van de zebra’s. Uitstappen hier was te gevaarlijk. Achter onze bus komt er opeens een nijlpaard uit de bosjes recht op ons busje af. Gelukkig loopt hij om ons busje heen, maar het was wel kicken zo’n zwaar gigantisch beest dat zo op je af komt.

Uiteindelijk kwamen de zebra’s op hun besluit om over te steken terug en zijn we verder gereden. Om 16.00 uur waren we weer terug bij onze lodge en hadden we 190 km. afgelegd (in 8 uur)! We zagen kuddes olifanten, duizenden gnoes en buffels, struisvogels, zebra’s en schitterende secretarisvogels, verder te veel om op te noemen.

Naar Arusha

Vanaf Nairobi vlogen we naar Arusha. We zaten met 13 personen in het vliegtuig, inclusief de piloot. Er was nog 1 plaats naast de piloot over, maar de co-piloot ontbrak. De grondstewardess had moeite om alle 12 personen bij elkaar te houden op het “terrasje” en met een klein busje dat een paar keer op en neer reed werden we 500m verder op naar het vliegtuig gebracht. We moesten onze bagage aanwijzen en zelf aangeven om het in te laden.

Het was een ervaring om zo laag over het land te vliegen. Toen we voorbij de Kilimanjaro vlogen draaide de piloot zich om, om ons te waarschuwen. Ik zat aan de verkeerde kant en kon hem niet zien. De volgende keer ga ik aan de linker kant in het vliegtuig zitten!

Het vliegveld in Arusha, waar ook de gewone grote vliegtuigmaatschappijen hun landingsrechten hebben is vriendelijker dan in Nairobi. En de stad Arusha ervaren we als een verademing. Zoveel luchtiger, groener en levendiger dan Nairobi. Hier vinden we het echte levendige, kleurrijke Afrika, zoals we het ons voorgesteld hadden. Natuurlijk is de stad veel kleiner, maar het voelt heel anders aan. We eten wat, bergen onze spullen op in de safe en gaan de stad in. Overal worden we aangesproken om wat te kopen enz. enz., zoals we wel gewend zijn vanuit India of Egypte. We zijn echte Hollanders: we kopen niks. Maar we gaan wel iets drinken in het backpackers cafeetje Via Via. Arusha is een leuke bruisende stad met veel safari-gangers en Kilimanjaro beklimmers en een prima koffiebar. ‘s-Avonds hebben we buitengewoon goed gegeten in “Bay Leaf”, een nieuw restaurant.

Maasai markt

Onze daggids neemt ons mee naar het busstation en van gaan we met de “dala dala”, dus met het openbaar vervoer in een kleine bus, naar de Maasai-markt in Kisongo. Harrie denkt dat die busjes steeds overvol zitten omdat er altijd wel iemand met z’n hoofd buiten hangt, maar dat blijkt het hulpje van de chauffeur te zijn, die alsmaar klanten probeert te lokken en roept waar hij heen gaat. Maar vaak zijn die busjes volgestouwd met mensen en hun bagage. Zelf schuimrubberen bedden proberen ze er nog bij te proppen! Een echte Afrikaanse ervaring om te ontdekken dat deodorant daar nog niet algemeen gebruikelijk is.

Het koffiedrinken hebben we maar overgeslagen toen we toevallig de afwasteil zagen. De markt was erg puur. Echt een regionale markt voor de Maasai uit de omgeving. Het begon te waaien en te regenen en we moesten schuilen. De marktkooplui dekten alles af met plastic en het ging gewoon weer verder. Wel erg moeilijk om steenkolen en gruis onder te stoppen, maar het lukte aardig. Omdat het toch wel fris geworden was hebben we maar een Maasai deken gekocht en bijpassende lap voor op mijn hoofd en ik kreeg van alle kanten complimenten: mooie mama Maasai.

Ik wilde nog graag van die mooie oorbellen, die die Maasai dragen, maar op de markt verkochten ze die niet. We hebben ze toen maar rechtstreeks van een Maasai gekocht. Het was een moeder met haar zoon en we zeiden dat we die oorbellen zo mooi vonden. Ze haalde ze uit haar oorlellen, ze noemde de prijs en ik zei meteen OK, alleen nog even terug doen voor een foto. De bijpassende ketting hebben we er ook nog bij gekocht. Ze was erg blij, gaf ons een hand en bedankte ons! Het was prachtig.

Lake Eyasi

Om 8 uur vertrekken we volgens plan naar Lake Eyasi. Het laatste 1,5 uur is de weg ontzettend slecht. Maar het is de moeite waard. Prachtige smaakvol ingerichte tented lodge direct aan het sodameer, dat praktisch droog staat. Leuke ontvangst, heerlijk eten, zwembad en allerlei gezellige mensen. We hebben het goed naar onze zin. In de middag bezoeken van de Datoq stam. De mensen leven in hutjes, laten zien hoe je mais maalt, koper en ijzer smeed voor o.a. pijlen en ze dansen voor ons.

Vanmorgen zijn we op jacht geweest met de “Bosjesmannen”en ze hebben voor hun ontbijt een aap geschoten, gegrild en opgegeten en we kunnen jullie verzekeren dat het toch wel erg handig is om de AH in de buurt te hebben! Maar het was SUPER!! We vertrokken om 6.00 uur met driver en plaatselijke gids naar de Hadzabe stam. Deze mensen wonen nog echt primitief. Hun hutten zijn nog simpeler dan alle andere die we gezien hebben en soms slapen ze gewoon onder een boom. Deze mensen hebben werkelijk niks. En rennen dat ze kunnen! We gaan mee op jacht. Kriskras door het bos en over het land, onder de struiken door, op zoek naar vogels, eekhoorn, apen of groter wild. Ondertussen plukten ze her en der wat bessen van de bomen en aten die op.

Harrie en ik hadden allebei een blouse aangetrokken met lange mouwen om ons te beschermen tegen de doornen en dat was echt wel nodig. Het was geweldig, maar doodvermoeiend zo hard hollen door dat gebied. Gelukkig hadden ze na ruim een uur een aap te pakken. Die moest eerst half levend uit de boom gehaald worden en daarna helemaal dood worden gemaakt. Zijn gesmede pijlpunt was in de aap vast blijven zitten en nu vroeg om een mes om die pijlpunt eruit te kunnen halen. Ons “Victorinox Suisse army”mes bracht uitkomst. Alle afgeketste pijlen werden uit de bosjes en doornige struiken verzameld en daar ging het stel: 6 zwarte halfnaakte negers, 2 gidsen en 4 toeristen (een Italiaans echtpaar en wij), een hond en de dode aap, bengelend aan zijn staart. Op een plek onder de boom maakten ze vuur met 2 stokjes en een beetje droge mest en al snel werd de aap met huid en haar geroosterd. Ze konden bijna niet wachten met eten. Ze begonnen al aan sommige stukken rauw vlees te knauwen. De staart werd gestroopt en daarmee versierde de jager meteen een boog. Degene, die hem geschoten had kreeg de kop en de staart. Een gedeelte van het vlees bewaarden ze voor de vrouwen. Weer terug bij hun hut, zaten die al te wachten. Omdat ik mijn blouse toch niet meer nodig had, gaf ik hem aan de oudste vrouw.

Later toen de mannen nog gingen boogschieten en ze ons nog kralen en pijlen en bogen probeerden te verkopen heeft Harrie ook nog zijn blouse en zelfs zijn hemd weggegeven. Ze waren dolenthousiast. Het mooiste was dat ook die Italiaan niet achter kon blijven en ook zijn hemd en t-shirt uit moest doen en weggaf. We werden door “aangeklede” mannen uitgezwaaid.

Ngorongoro Krater

Vanochtend vertrekken we weer met de oude landrover naar de Ngorongoro krater. Harrie zit naast de driver omdat hij anders niet naar buiten kan kijken. We hebben verder voldoende plaats en dat is maar goed ook, want de route is verre van comfortabel. Ongelooflijk slechte “bumping”-wegen met een hele laag los rood zand. Als we aankomen ben ik voor het eerst van mijn leven een “roodharige”.

Na een lunch, douche en een slaapje zijn we klaar voor de game drive. We rijden naar beneden, de krater in en zien erg veel dieren op een betrekkelijk klein oppervlak. Onze nieuwe chauffeur Frank ontpopt zich als een echte vogelkenner. Ik heb steeds mijn “Collins”-gids bij me en dat is een goede aanschaf geweest. Dit is n.l. een vogel- en dierengids van Oost Afrika met op de ene bladzijde 6 foto’s en op de tegenoverliggende pagina de namen en de beschrijving van de vogels of de “mammals (= wilde dieren). We raken nu al echt bedreven in de verschillen tussen de diverse antilopen, tussen het luipaard en de cheetah en de gestreepte of de zwarte rug- jakhals. En de varieteit in vogels is enorm, maar samen met Frank lukt het heel aardig. We hebben al ruim 70 verschillende soorten vogels aangetekend!

Bij terugkomst in ons prachtig gelegen hotel de “Wildlife Lodge” met uitzicht over de krater zeiden we tegen een Italiaans stel, dat we al eerder ontmoet hadden: We hebben van alles gezien, behalve de zwarte neushoorn, en die is nu juist zo speciaal in de Ngorongoro krater. Maar ja, je kunt niet alles hebben”. Ze wezen naar beneden en daar zagen we er 2 lopen! Met de verrekijker konden we ze fantastisch volgen! En na het ontbijt zien we tot onze verbazing dat er een olifant door het plantsoen van het hotel loopt. Hij loopt op nog geen meter afstand langs ons terras. Mooie plaatjes.

Serengeti – Zanzibar

Prachtig park met de schitterende acacia’s, waar we kuddes olifanten hebben gezien, een luipaard met zijn gedoode gazelle in een boom, enz. enz. We hebben veel game drives gemaakt en het is mooi geweest, we vertrekken met een klein vliegtuigje naar Zanzibar, waar we eindelijk vakantie kunnen houden.

We overnachten in het Clove hotel. Een simpel maar schoon hotel en midden in de stad. Dat is wel leuk nadat we zolang in de natuurparken hebben gezeten. We gaan er onmiddellijk op uit om de stad te verkennen, lekker een espressootje drinken en we komen als vanzelf op de markt terecht. Overal gaat het er echt relaxed aan toe. Natuurlijk wel allerlei verkopers, die je aanspreken, maar het gaat erg gemoedelijk. De uitdrukking: “Hakuna Matata” hoor je hier overal, de hele dag door en betekent:”geen probleem” en dat is ook tekenend voor de sfeer hier.

Op het eind van de middag belanden we in de Forodhani Gardens, waar een heleboel eetstalletjes en bbq’s staan en waar je van alles kunt eten. Het ziet er heerlijk uit, maar we durven het er niet op te wagen, aangezien we niet vertrouwen op de hygiëne. We vinden een leuk en prima restaurantje.

De volgende dag bezoeken we het museum “House of wonders”, dat is gevestigd in een oud paleis. We hebben allebei de autobiografie gelezen van Emily Ruete ( 1844-1924) “Herinneringen van een Arabische prinses”, dat ik toevallig in de bieb voor € 0,50 heb gekocht en dat het leven aan het hof van Zanzibar beschrijft. Er is een speciale tentoonstelling aan haar gewijd en we komen overal in Zanzibar foto’s van haar tegen. Zonder dat boek was ons bezoek aan Stone Town half zo leuk geweest. Het is een vrij uniek boek omdat moslimvrouwen in die tijd niet leerden lezen en schrijven. Zij heeft dat echter wel geleerd en ze is ontsnapt uit het paleis om te trouwen met een Duitse koopman. Ze beschrijft de ongelooflijk luxe levenswijze aan het hof.

Daarna komen we bij de kathedraal, die op de plaats gebouwd is waar vroeger de slavenmarkt was. Het monument ontroerde ons allebei. Het was een betonnen vierkante put in de grond, waarin een zestal gebeeldhouwde slaven stonden met originele halsboeien om. De uitdrukking van de gezichten was heel berustend en het onderlijf was een soort kolom, helemaal opgaand in de bodem. Een ongewild, onontkoombaar lot. We waren er allebei ontroerd van.

In de middag hebben we het Palace museum bezocht en later van de mooie zonsondergang genoten aan de haven, waar ze de ferries aan het laden waren.

Onderweg naar het noorden van Zanzibar, Nungwi, maken we nog een “spicetour”, want de belangrijkste producten van Zanzibar zijn de specerijen. Aardig om te zien hoe de nootmuskaatbollen en de kruidnagels groeien. Op het einde klom een jonge man zingend in een kokospalm. Daarna reden we door naar het ”Langi Langi Hotel.” Schitterend gelegen aan een echt wit strand is het een goede uitvalsbasis om te snorkelen. De eigenaar, een klein mannetje met rasta haar heeft als hobby koken en de keuken is dan ook voortreffelijk. We hebben hier bed and breakfast, maar we hebben er elke dag ook geluncht en gedineerd, afwisselend gamba’s, lobster of cigalle.

Zo vanuit het terras de zee in, dit is het paradijs. Een echte kokosnoot met frisse kokosmelk ontbrak nog. Toen ik ernaar vroeg, moest hij jammer genoeg bekennen dat die niet op de kaart stonden. Maar de volgende dag had hij ze voor mij aangeschaft en kreeg ik er een gratis en voor niks.

Onze laatste excursie was een snorkeltour bij Mnemba Island. Het is twee uur varen met een “dhow”, een traditionele vissersboot. Het eiland is privé bezit, dus daar mogen we niet aan land, maar daarvoor liggen mooie koraalriffen en daartussen zwemmen de schitterendste vissen. We blijven wel 1,5 uur snorkelen. Alsof je in een aquarium rondzwemt. Lunch met verse tonijn op een naburig strandje gegeten en toen weer terug met opgestoken zeil, zodat de terugweg maar een uurtje duurde.